terug naar de beginpagina   

  bekijk de informatie op de achterkant van het boek  

 

 

  Hieronder de eerste 2 pagina's van 'Olaf op vakantie'  

 

Olaf op vakantie

 

Hoofdstuk 1.  De taxi.

 

Olaf zit in de taxi.

Gelukkig rijdt Ben weer en hij is op tijd deze keer.

Ben is een erg leuke chauffeur.

Hij weet precies hoe de rolstoel van Olaf vast moet worden gezet.

Dat is heel belangrijk, want anders klapt de rolstoel achterover.

Ben is een neef van Tarik, zijn collega van het werk.

 

 

 

 

'Gaat Moniek niet mee, Olaf?'  vraagt Ben.

Moniek is de vriendin van Olaf.

 

'Nee,' zegt Olaf, en hij kijkt een beetje verdrietig,

'ze mocht niet, ze was pas al op vakantie geweest,

en nou blijft ze gewoon op De Trein.'

 

De Trein is de instelling waar Moniek en Olaf wonen.

 

'Ach, wat jammer,' zegt Ben.

'Ze zou Marokko heel mooi vinden!'

 

'Marokko?' schrikt Olaf.

'We gaan toch niet naar Marokko?

We gaan toch naar Zeeland?!'

 

Ben lacht.

'Je trapt er weer in, Olaf,' zegt hij.

'Ik ga zelf natuurlijk altijd naar Marokko.

Ik ben een Marokkaan en in Marokko woont nog heel veel familie van mij.

Mijn oma bijvoorbeeld, die leeft nog.'

 

'Echt waar?' zegt Olaf.

'Ik ben al blij dat mijn vader en moeder nog leven.'

 

Ineens hoort hij dat het regent.

'Nee toch,' moppert hij. 'Kijk eens naar buiten, Ben.

Ik zie regendruppels...'

 

Ben lacht weer.

'In Nederland is het altijd koud en nat, Olaf,' zegt hij.

'Je moet gewoon mee naar Marokko.'

 

Olaf zit achter in de taxi, hij ziet het gezicht van Ben in de spiegel.

Ben zit me weer te pesten, denkt hij.

'Nee, Ben, sorry, dat doe ik niet,' zegt hij.

'Er is nergens in Marokko zo'n mooi strand als bij ons in Nederland.'

 

'Die zit,' zegt Ben.

'En ik zie daar al een bord waar Koudekerke op staat.

Brrr, dat klinkt niet erg warm Koudekerke,

maar daar moest je wel zijn, dacht ik.'

 

'Welnee,' roept Olaf geschrokken.

'We moeten naar Zoutelande, man.

Kijk eens goed op je Tomtom.'

 

Ben kijkt sip. 'Die is helaas kapot, Olaf', zegt hij,

'Maar jij hebt toch wel het adres van het hotel bij je?'

 

Olaf kijkt Ben verbaasd aan.

'Dat heb jij toch,' zegt hij.

 

Ben krijgt het warm. Hij wist het zweet van zijn voorhoofd.

'Ze zeiden tegen mij dat het Koudekerke moest zijn.'

 

'Wacht, ik bel Moniek wel weer even,' zegt Olaf.

'Moniek, de reddende engel!'

 

'Je moet naar hotel Duin en Dal,' zegt Moniek.

En jawel, even later zitten ze weer op de goede weg.

 

'Volgens mij is het daar,' wijst Ben.

In de verte zien ze een groot wit hotel met een rood dak.

Ineens begint de zon weer te schijnen.

 

'He he,' zucht Olaf opgelucht.

 

terug naar de beginpagina